Tekstgrootte
Op het Passer College is een leerling dyslectisch wanneer de betreffende leerling in het bezit is van een officiële dyslexieverklaring afgegeven door een GZ-psycholoog.
Dyslexie is een complex probleem dat invloed heeft op het gehele functioneren van een leerling. Het komt voor in alle vormen van onderwijs en is niet gebonden aan intelligentie of sociaal-economische achtergrond.
Wij hanteren in principe de definitie van dyslexie zoals Stichting Dyslexie Nederland deze omschrijft: ‘’Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau’’.
Het moeite hebben met lezen, schrijven en spellen heeft grote gevolgen, in onze maatschappij behoort iedereen immers goed te kunnen lezen en schrijven. Als leerlingen niet in staat zijn om teksten goed te lezen, te begrijpen, of te schrijven, kunnen ze de grote delen van de stof ook niet verwerken. Hoe intelligent de leerling ook is, hij kan zich moeilijker ontwikkelen omdat zijn leesvaardigheden hem tegenhouden. Deze leerlingen doen vaak extra hun best, besteden vele uren aan hun huiswerk en behalen dan nog een onvoldoende. Door deze ervaring keer op keer kunnen ze gedemotiveerd raken. Het is daarom noodzakelijk de gevolgen van dyslexie te beperken door de begeleiding te intensiveren en effectiever te maken en nauw samen te werken met specialisten op dit gebied.
Om deze doelstellingen te bereiken, gaat de orthopedagoog samen met de leerling na wat hij of zij nodig heeft. Waar ook voor gekozen wordt, de faciliteiten en de begeleiding worden altijd in overleg met de leerling bepaald. Alleen als het traject aansluit bij de behoeften en de motivatie van de leerling, kan er met succes worden gewerkt.
Bij ernstige vormen van dyslexie is de stoornis vaak al op de basisschool vastgesteld. Toch kunnen er in het voortgezet onderwijs leerlingen zijn bij wie dyslexie dan pas zichtbaar wordt. Hoe komt dat?
Het automatiseringstekort uit zich in het voortgezet onderwijs vooral bij complexe taken (lange teksten/schrijfopdrachten) en bij de moderne vreemde talen. Hoewel de problemen bij elke dyslectische leerling verschillend zijn, kunnen zij moeite hebben met de volgende taken:
Al deze (mogelijke) problemen hebben bij de leerling vaak invloed op het gevoel van welbevinden. Er kan twijfel ontstaan aan eigen competenties en de leerling wordt onzeker. De motivatie om te leren neemt af. Gevoelens van faalangst kunnen ontstaan doordat de leerling extreme spanning ervaart bij leesbeurten en presteren onder tijdsdruk. Door tijds- en werkdruk kan ook een verandering in de taak- en werkhouding ontstaan: ongestructureerd en onverzorgd werken, onvoldoende gebruik maken van leesstrategieën en minder doorzettingsvermogen.
Bij alle eersteklassers en bij individuele leerlingen in hogere leerjaren die problemen lijken te hebben met spellen en lezen, wordt op school een screeningtest afgenomen. Dit gebeurt volgens het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. De dyslexiescreening wordt na een week of zes afgenomen, zodat de leerlingen in eerste instantie voldoende hebben kunnen acclimatiseren. De screening omvat een toets technisch lezen en een dictee. Deze toetsen signaleren alleen mogelijke lees- en spellingproblemen; het is géén dyslexieonderzoek. Leerlingen die nog niet het gewenste niveau hebben, worden door de orthopedagoog nader onderzocht. Dit onderzoek houdt in:
Naar aanleiding van de resultaten van de screeningtest, aangevuld met de hierboven genoemde gegevens, kan ouders geadviseerd worden om hun kind te laten onderzoeken op dyslexie. De school kan de ouders doorverwijzen naar een geschikt onderzoeksbureau.
Als een leerling al in het bezit is van een dyslexieverklaring, moet deze verklaring bij de aanmelding direct worden meegestuurd. Er wordt een melding gemaakt in Magister en de verklaring wordt als bijlage toegevoegd. De dyslexieverklaring heeft een onbeperkte geldigheidsduur. De in de verklaring opgenomen belemmeringen en de indicatie voor hulp die daarop gebaseerd is, zullen doorgaans wel in de loop van de jaren bijgesteld moeten worden. Leerlingen die een dyslexieverklaring hebben, komen in aanmerking voor ondersteunende faciliteiten (zie volgend hoofdstuk onder).
De orthopedagoog stelt de faciliteiten vast aan de hand van de afgegeven dyslexieverklaring. Docenten worden geïnformeerd over de faciliteiten en het wordt in het OPP opgenomen. De gekozen faciliteiten worden waar nodig bijgesteld. Behoeften kunnen in de loop der tijd veranderen, wat bijstelling van afspraken tot gevolg kan hebben. Het hebben van een officiële dyslexieverklaring is noodzakelijk bij het eindexamen. Zonder officiële dyslexieverklaring kan men geen aanvraag doen bij de examencommissie voor het verlenen van extra faciliteiten.
Een leerling met een dyslexieverklaring komt in aanmerking voor de volgende basisfaciliteiten:
Fouten in de spelling en zwakke formuleringen mogen niet negatief van invloed zijn op de beoordeling als ze geen onderdeel van de toets zijn. Als spelling en formulering wel getoetst worden, gelden compenserende maatregelen.
Voor de de onderbouw (klassen 1, e en 3), gelden de volgende afspraken:
Aanpassingen vanaf de bovenbouw
Vanaf de bovenbouw worden aanpassingen zoveel mogelijk ingezet overeenkomstig de mogelijke examenaanpassingen. Dit betekent dat de school toetsen, SO’s, en examens zoveel mogelijk aanlevert volgens de toegestane examenaanpassingen bij dyslexie. De aanpassingen zijn:
Engels
Engels is een verplicht vak. Voor Engels geldt bovendien dat het eindexamen met minstens een 5,0 moet worden afgesloten. Problemen die leerlingen hebben bij het vak Engels hebben vaak te maken met de woordvolgorde die afwijkt van het Nederlands en een afwijkende klank-teken koppeling en spellingregels die veel complexer zijn. Dyslectische leerlingen compenseren vaak hun lage cijfers voor spelling of lezen met hogere cijfers voor de andere vaardigheden. De beoordeling van de toetsen zijn hierboven te lezen. Een leerling met dyslexie mag wel gebruik maken van extra toetstijd, een laptop (met spellingcontrole) en Kurzweil. Verder zijn er geen extra compenserende maatregelen toegestaan.
Frans en Duits, havo/vwo
Frans en Duits zijn in de eerste drie leerjaren voor havo/vwo verplichte vakken. Alle leerlingen op havo/vwo moeten deze lessen volgen. Wanneer een leerling in zijn schoolcarrière belemmerd zou worden door deze vakken, kan (nadat hardnekkigheid is bewezen en de gevolgde opleiding is wel passend bij de cognitie van de leerling) via de mentor met de orthopedagoog een plan van aanpak worden opgesteld. In deze situaties is het mogelijk om Frans in het 2e of 3e leerjaar te laten vervallen. Dit heeft als gevolg dat leerlingen geen profiel kunnen kiezen waar deze talen verplicht zijn en dus ook geen examen in kunnen doen. Ouder(s)/verzorger(s) en leerling ondertekenen een verklaring waarin dit wordt verduidelijkt.
Frans en Duits, vmbo TL
Wanneer een leerling ernstige problemen heeft met Frans en/of Duits in klas 1 en 2, kan er op het vmbo TL voor één van beide talen een ontheffing worden verleend. De ontheffing wordt verleend door het bevoegd gezag, naar aanleiding van een advies dat in samenspraak met de mentor, zorgcoördinator en orthopedagoog is opgesteld. In klas 3 en 4 kan de leerling zelf kiezen om Frans en/of Duits niet in het profiel op te nemen. Als in de aanloop naar klas 3 wel gekozen is voor Frans en/of Duits is een ontheffing of vrijstelling niet mogelijk. Ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen in klas 1 en 2 dienen contact op te nemen met de mentor van hun kind wanneer zij denken voor de ontheffing in aanmerking te komen. Dan zal er een traject worden voorgesteld om de (on)haalbaarheid van het vak aan te tonen, waarna eventueel tot een ontheffing kan worden overgegaan. De vrijgekomen uren worden door de sectorleider in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), de leerling en de mentor ingevuld.
Bij het eindexamen gelden bovengenoemde regels niet (zie bijlage 1: Artikel 55 van het examenbesluit: Afwijking wijze van examineren). Daarom geldt in de bovenbouw dat:
Frans en Duits (3 en 4 vmbo, 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo)
In de bovenbouw zijn alle vakken die gevolgd worden in principe vakken die verplicht zijn en verplichte eindtermen hebben of vakken die gekozen zijn, passend bij een profiel dat past bij de leerling. Dan zijn er geen vrijstellingen of ontheffingen meer mogelijk, en kan de leerling slechts gebruik maken van compenserende maatregelen.
Voor alle zaakvakken (de overige vakken) gelden de volgende regels:
Op basis van artikel 55 van het Examenbesluit hebben dyslectische leerlingen tijdens het eindexamen recht op 30 minuten verlenging. Andere aanpassingen kunnen alleen worden toegestaan wanneer ze in het rapport van de GZ-psycholoog genoemd zijn of wanneer ze bij de voorstellen van de GZ-psycholoog aansluiten. Bij het schoolexamen bepaalt de school zelf in welke mate spelling meeweegt bij de correctie. Dit betekent dat de correctievoorschriften gelden voor álle leerlingen. Wel kan de dyslectische leerling gebruik maken van een tekstverwerker met spellingcontrole. De school meldt aan de inspectie welke leerlingen aangepast examen doen en op welke wijze zij dat doen.
Toegestaan is:
Niet toegestaan is: